loaded

US /ˈloʊ.dɪd/
UK /ˈloʊ.dɪd/
"loaded" picture
1.

geladen, beladen

carrying or bearing a load, especially a large or heavy one

:
The truck was heavily loaded with timber.
De vrachtwagen was zwaar geladen met hout.
She came back from the market loaded with groceries.
Ze kwam terug van de markt, beladen met boodschappen.
2.

geladen, klaar voor gebruik

(of a gun or camera) having a bullet, film, or other item inserted and ready for use

:
Be careful, the gun is loaded.
Wees voorzichtig, het geweer is geladen.
Is the camera loaded with film?
Is de camera geladen met film?
3.

rijk, bemiddeld

(informal) having a lot of money

:
He's pretty loaded, so he can afford that expensive car.
Hij is behoorlijk rijk, dus hij kan die dure auto betalen.
They live in a huge mansion; they must be loaded.
Ze wonen in een enorm landhuis; ze moeten rijk zijn.
4.

dronken, bezopen

(informal) drunk

:
He was completely loaded after the party.
Hij was helemaal dronken na het feest.
Don't drive if you're loaded.
Rijd niet als je dronken bent.