let off

US /lɛt ɔf/
UK /lɛt ɔf/
"let off" picture
1.

ervan af laten komen, laten gaan

to not punish someone who has committed a crime or done something wrong, or to punish them less severely than you could

:
The judge decided to let him off with a warning.
De rechter besloot hem ervan af te laten komen met een waarschuwing.
She was caught shoplifting, but the store manager let her off.
Ze werd betrapt op winkeldiefstal, maar de winkelmanager liet haar gaan.
2.

afsteken, afvuren

to make a bomb, firework, or gun fire or explode

:
They decided to let off fireworks at midnight.
Ze besloten om middernacht vuurwerk af te steken.
The gun accidentally let off a shot.
Het geweer loste per ongeluk een schot.
3.

af laten, ontsnappen laten

to allow gas, air, or steam to escape from something

:
He let off some steam by shouting.
Hij liet wat stoom af door te schreeuwen.
The valve lets off excess pressure.
De klep laat overtollige druk ontsnappen.