Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord fire in het Nederlands

Wat betekent fire in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

fire

US /faɪr/
UK /faɪr/
"fire" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

vuur, brand

combustion or burning, in which substances combine chemically with oxygen from the air and typically give out bright light, heat, and smoke

Voorbeeld:
•
The house caught fire and burned down.
Het huis vatte vuur en brandde af.
•
We sat around the campfire telling stories.
We zaten rond het kampvuur verhalen te vertellen.
Synoniem:
flameblazeinfernoconflagrationcombustion
2.

vuur, schieten

the shooting of guns or artillery

Voorbeeld:
•
The soldiers opened fire on the enemy.
De soldaten openden het vuur op de vijand.
•
They came under heavy fire from the rebels.
Ze kwamen onder zwaar vuur te liggen van de rebellen.
Synoniem:
gunfireshootingbarragevolleyfusillade

Werkwoord

1.

vuren, afschieten

discharge a gun or other weapon in order to propel a projectile

Voorbeeld:
•
The hunter aimed and fired his rifle.
De jager mikte en vuurde zijn geweer af.
•
The cannon fired a warning shot.
Het kanon vuurde een waarschuwingsschot af.
Synoniem:
shootdischargelaunchpropeldetonate
2.

ontslaan, afzetten

dismiss an employee from a job

Voorbeeld:
•
The company decided to fire several employees due to budget cuts.
Het bedrijf besloot verschillende werknemers te ontslaan vanwege bezuinigingen.
•
If you're late one more time, I'll have to fire you.
Als je nog één keer te laat bent, moet ik je ontslaan.
Synoniem:
dismisssackterminatedischargelay off
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
forest firefire truckfire extinguisherfire stationcoal-firedfire chieffire ant