insist

US /ɪnˈsɪst/
UK /ɪnˈsɪst/
"insist" picture
1.

insisteren, aandringen

demand something forcefully, not accepting refusal

:
She insisted on paying for the meal.
Ze insisteerde erop om voor de maaltijd te betalen.
He insisted that I come with him.
Hij insisteerde dat ik met hem meeging.
2.

benadrukken, beweren

state emphatically or repeatedly

:
The report insists that more resources are needed.
Het rapport benadrukt dat er meer middelen nodig zijn.
He insisted on his innocence.
Hij insisteerde op zijn onschuld.