impress

US /ɪmˈpres/
UK /ɪmˈpres/
"impress" picture
1.

impresseren, indruk maken op

make (someone) feel admiration and respect

:
•
His performance really impressed the judges.
Zijn optreden maakte echt indruk op de juryleden.
•
She always tries to impress her boss.
Ze probeert altijd haar baas te impresseren.
:
awedazzlemovestirtouch
2.

afdrukken, stempelen

make a mark or design on (something) using a stamp or seal

:
•
The artist impressed a beautiful pattern onto the clay.
De kunstenaar drukte een prachtig patroon op de klei.
•
The seal was used to impress the official document.
Het zegel werd gebruikt om het officiële document te bedrukken.
:
stampengraveetchprintmark
:
impressiveimpressionimpressedmake an impressionfirst impressions are the most lasting