etch
US /etʃ/
UK /etʃ/

1.
etsen, graveren
to cut, carve, or engrave a design or inscription into a surface, especially metal or glass, using acid or a sharp tool
:
•
The artist will etch the intricate pattern onto the copper plate.
De kunstenaar zal het ingewikkelde patroon op de koperplaat etsen.
•
She learned how to etch glass to create decorative designs.
Ze leerde hoe ze glas moest etsen om decoratieve ontwerpen te maken.
2.
etsen, diep inprenten
to impress deeply or permanently on the mind or memory
:
•
The tragic event was etched into his memory forever.
De tragische gebeurtenis stond voor altijd geëtst in zijn geheugen.
•
Her words were etched in my mind, guiding my decisions.
Haar woorden stonden geëtst in mijn gedachten, leidend mijn beslissingen.