Betekenis van het woord ice in het Nederlands
Wat betekent ice in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
ice
US /aɪs/
UK /aɪs/

Zelfstandig Naamwoord
1.
2.
ijsje, sorbet
a frozen dessert, typically made with fruit juice and sugar
Voorbeeld:
•
The children enjoyed a refreshing fruit ice on a hot day.
De kinderen genoten van een verfrissend fruitijsje op een warme dag.
•
She ordered a lemon ice for dessert.
Ze bestelde een citroenijsje als dessert.
Werkwoord
1.
bevriezen, koelen
to cover with ice; to freeze
Voorbeeld:
•
The cold weather will ice the roads overnight.
Het koude weer zal de wegen 's nachts bevriezen.
•
She needs to ice her sprained ankle to reduce swelling.
Ze moet haar verstuikte enkel koelen om zwelling te verminderen.
Synoniem:
2.
glazuren, versieren
to decorate a cake or pastry with icing
Voorbeeld:
•
She carefully iced the birthday cake with pink frosting.
Ze versierde de verjaardagstaart zorgvuldig met roze glazuur.
•
The baker will ice all the cupcakes before delivery.
De bakker zal alle cupcakes glazuren voor levering.
Leer dit woord op Lingoland