sleet
US /sliːt/
UK /sliːt/

1.
ijzel, natte sneeuw
a form of precipitation consisting of ice pellets, often mixed with rain or snow
:
•
The forecast predicts sleet and freezing rain for tonight.
De voorspelling voorspelt ijzel en aanvriezende regen voor vanavond.
•
We had a mix of snow and sleet this morning.
We hadden vanmorgen een mix van sneeuw en ijzel.
1.
ijzelen, natte sneeuw vallen
to fall as sleet
:
•
It started to sleet heavily as we drove home.
Het begon hevig te ijzelen toen we naar huis reden.
•
The weather report says it will sleet overnight.
Het weerbericht zegt dat het vannacht zal ijzelen.