freeze

US /friːz/
UK /friːz/
"freeze" picture
1.

bevriezen, invriezen

turn or be turned into ice or another solid as a result of extreme cold

:
The water pipes might freeze if the temperature drops too low.
De waterleidingen kunnen bevriezen als de temperatuur te laag wordt.
Make sure to freeze the berries before storing them.
Zorg ervoor dat je de bessen invriest voordat je ze opbergt.
2.

bevriezen, stilstaan

stop moving or become motionless

:
The deer suddenly froze when it heard the sound.
Het hert bevroor plotseling toen het het geluid hoorde.
The computer screen froze, and I couldn't do anything.
Het computerscherm bevroor, en ik kon niets meer doen.
3.

bevriezen, blokkeren

hold (assets or accounts) at a current level or in a specified state

:
The government decided to freeze the assets of the corrupt officials.
De regering besloot de activa van de corrupte ambtenaren te bevriezen.
They imposed a wage freeze to control inflation.
Ze legden een loonstop op om de inflatie te beheersen.
1.

vorst, vriespunt

a period of very cold weather when water turns to ice

:
There was a hard freeze last night, and everything is covered in ice.
Er was gisteravond een strenge vorst, en alles is bedekt met ijs.
The sudden freeze damaged many crops.
De plotselinge vorst beschadigde veel gewassen.
2.

stop, bevriezing

a suspension or holding of something at a fixed level or in a specified state

:
The company announced a hiring freeze due to economic uncertainty.
Het bedrijf kondigde een aanwervingsstop aan vanwege economische onzekerheid.
There's a freeze on new construction permits.
Er is een stop op nieuwe bouwvergunningen.