hump
US /hʌmp/
UK /hʌmp/
1.
bult
a rounded protuberance on the back of a camel or other animal, or on a person's back
:
•
The camel carried its load on its hump.
De kameel droeg zijn lading op zijn bult.
•
He had a slight hump on his back from an old injury.
Hij had een lichte bult op zijn rug door een oude blessure.
2.
hobbel, uitdaging
a difficult or unpleasant period of time or obstacle
:
•
Once we get over this financial hump, things will be easier.
Zodra we over deze financiële hobbel heen zijn, wordt het gemakkelijker.
•
Getting through the first week of the new job is always the biggest hump.
De eerste week van de nieuwe baan doorkomen is altijd de grootste uitdaging.
1.
zeulen, slepen
to lift or carry (something heavy) with difficulty
:
•
He had to hump the heavy bags up three flights of stairs.
Hij moest de zware tassen met moeite drie trappen op zeulen.
•
We had to hump our gear through the dense jungle.
We moesten onze uitrusting door de dichte jungle slepen.