recruit
US /rɪˈkruːt/
UK /rɪˈkruːt/
1.
rekruut, dienstplichtige
a person newly enlisted in the armed forces and not yet fully trained
:
•
The new recruits arrived at the training camp.
De nieuwe rekruten arriveerden in het trainingskamp.
•
He was a raw recruit, fresh out of high school.
Hij was een onervaren rekruut, net van de middelbare school.
2.
nieuwe medewerker, nieuw lid
a person newly engaged in some service, organization, or team
:
•
The company is looking for new recruits for its sales team.
Het bedrijf is op zoek naar nieuwe rekruten voor zijn verkoopteam.
•
She was a promising young recruit for the basketball team.
Ze was een veelbelovende jonge rekruut voor het basketbalteam.
1.
rekruteren, werven
enlist (someone) in the armed forces
:
•
The army aims to recruit 10,000 new soldiers this year.
Het leger streeft ernaar dit jaar 10.000 nieuwe soldaten te rekruteren.
•
They tried to recruit him into their secret organization.
Ze probeerden hem te rekruteren voor hun geheime organisatie.
2.
vormen, oprichten
form (an army or other body) by enlisting people
:
•
They managed to recruit a large volunteer force.
Ze slaagden erin een grote vrijwilligersmacht te rekruteren.
•
The organization plans to recruit new members from universities.
De organisatie is van plan nieuwe leden van universiteiten te rekruteren.