hedge
US /hedʒ/
UK /hedʒ/

1.
2.
afdekking, bescherming
a means of protecting oneself against financial loss or other adverse circumstances
:
•
Investing in gold can be a hedge against inflation.
Investeren in goud kan een afdekking zijn tegen inflatie.
•
The company used derivatives as a hedge against currency fluctuations.
Het bedrijf gebruikte derivaten als een afdekking tegen valutaschommelingen.
1.
afdekken, beperken, draaien
limit or qualify (something) by conditions or exceptions
:
•
He hedged his bets by investing in both stocks and bonds.
Hij dekte zijn weddenschappen af door in zowel aandelen als obligaties te investeren.
•
When asked about the scandal, the politician began to hedge.
Toen hem naar het schandaal werd gevraagd, begon de politicus te draaien.