hatch
US /hætʃ/
UK /hætʃ/

1.
2.
uitbroeden, bedenken
to devise a plan or idea, especially a secret or cunning one
:
•
They secretly hatched a plan to overthrow the government.
Ze broedden in het geheim een plan uit om de regering omver te werpen.
•
The team hatched a brilliant strategy for the competition.
Het team bedacht een briljante strategie voor de wedstrijd.