groomed
US /ɡruːmd/
UK /ɡruːmd/
1.
verzorgd, getrimd
having a neat and tidy appearance
:
•
He always looks impeccably groomed.
Hij ziet er altijd onberispelijk verzorgd uit.
•
The dog was freshly bathed and beautifully groomed.
De hond was net gewassen en prachtig getrimd.
2.
klaargestoomd, opgeleid
(of a person) prepared or trained for a particular purpose or position
:
•
She was being groomed for a leadership role.
Ze werd klaargestoomd voor een leidinggevende rol.
•
The young athlete was groomed for success from an early age.
De jonge atleet werd van jongs af aan klaargestoomd voor succes.
1.
verzorgde, klaargestoomd
past tense and past participle of groom
:
•
She groomed her horse before the competition.
Ze verzorgde haar paard voor de wedstrijd.
•
The company groomed him for a senior management position.
Het bedrijf stoomde hem klaar voor een hogere managementpositie.