grill
US /ɡrɪl/
UK /ɡrɪl/

1.
2.
grillrestaurant
a restaurant that specializes in grilled food
:
•
Let's go to the new steak grill downtown.
Laten we naar de nieuwe steak grill in het centrum gaan.
•
This grill has the best ribs in town.
Deze grill heeft de beste spareribs van de stad.
1.
2.
ondervragen, aan de tand voelen
to question someone intensely and persistently
:
•
The police began to grill the suspect about his alibi.
De politie begon de verdachte intensief te ondervragen over zijn alibi.
•
My parents always grill me about my grades.
Mijn ouders ondervragen me altijd over mijn cijfers.