go astray
US /ɡoʊ əˈstreɪ/
UK /ɡoʊ əˈstreɪ/

1.
zoekraken, verdwalen
to get lost or go to the wrong place
:
•
The package must have gone astray in the mail.
Het pakket moet zoekgeraakt zijn in de post.
•
The sheep went astray from the flock.
De schapen raakten verdwaald van de kudde.
2.
op het verkeerde pad raken, afwijken
to start to behave badly or illegally
:
•
He started to go astray after falling in with the wrong crowd.
Hij begon op het verkeerde pad te raken nadat hij met de verkeerde mensen omging.
•
We hope our children will not go astray.
We hopen dat onze kinderen niet op het verkeerde pad zullen raken.