get down

US /ɡet daʊn/
UK /ɡet daʊn/
"get down" picture
1.

neerslachtig maken, deprimeren

to make someone feel sad or depressed

:
This gloomy weather always gets me down.
Dit sombere weer maakt me altijd somber.
Don't let the criticism get you down.
Laat de kritiek je niet neerslachtig maken.
2.

opschrijven, noteren

to write something down

:
Please get down all the details of the meeting.
Noteer alstublieft alle details van de vergadering.
I need to get down these ideas before I forget them.
Ik moet deze ideeën opschrijven voordat ik ze vergeet.
3.

aan de slag gaan, zich concentreren op

to start to do something seriously or with great effort

:
It's time to get down to business.
Het is tijd om aan de slag te gaan.
Let's get down to studying for the exam.
Laten we ons concentreren op het studeren voor het examen.
4.

afdalen, naar beneden komen

to move from a standing or higher position to a sitting or lower position

:
Can you get down from that ladder carefully?
Kun je voorzichtig van die ladder afkomen?
The cat refused to get down from the tree.
De kat weigerde van de boom af te komen.