gang
US /ɡæŋ/
UK /ɡæŋ/

1.
1.
samenwerken, samenspannen
to form a group or team
:
•
Let's gang up and finish this project quickly.
Laten we samenwerken en dit project snel afmaken.
•
They decided to gang together against the common enemy.
Ze besloten samen te spannen tegen de gemeenschappelijke vijand.