gang

US /ɡæŋ/
UK /ɡæŋ/
"gang" picture
1.

bende, gang

an organized group of criminals

:
The police arrested several members of the local gang.
De politie arresteerde verschillende leden van de lokale bende.
Rival gangs often clash in this neighborhood.
Rivaliserende bendes botsen vaak in deze buurt.
2.

groep, club

a group of people, especially young people, who spend time together

:
My whole gang is coming over for dinner tonight.
Mijn hele club komt vanavond eten.
The kids formed a little gang and played together.
De kinderen vormden een kleine groep en speelden samen.
1.

samenwerken, samenspannen

to form a group or team

:
Let's gang up and finish this project quickly.
Laten we samenwerken en dit project snel afmaken.
They decided to gang together against the common enemy.
Ze besloten samen te spannen tegen de gemeenschappelijke vijand.