fluffy

US /ˈflʌf.i/
UK /ˈflʌf.i/
"fluffy" picture
1.

donzig, pluizig

covered with fluff

:
•
The kitten had soft, fluffy fur.
Het kitten had zachte, donzige vacht.
•
She wore a warm, fluffy sweater.
Ze droeg een warme, donzige trui.
:
downyfeatheryfuzzyhairylinty
2.

luchtig, zacht

(of food) light in texture and containing air

:
•
The pancakes were perfectly cooked and wonderfully fluffy.
De pannenkoeken waren perfect gebakken en heerlijk luchtig.
•
She whipped the egg whites until they were light and fluffy.
Ze klopte het eiwit tot het licht en luchtig was.
:
airylightsoftspongy
3.

oppervlakkig, licht

not serious or substantial; superficial

:
•
The article was a bit too fluffy and lacked deep analysis.
Het artikel was een beetje te oppervlakkig en miste diepgaande analyse.
•
She preferred serious documentaries over fluffy reality shows.
Ze gaf de voorkeur aan serieuze documentaires boven oppervlakkige realityshows.
:
superficialtrivialinsubstantiallightweightfrivolous