erect
US /ɪˈrekt/
UK /ɪˈrekt/
1.
rechtop, opgericht
rigidly upright or straight
:
•
The soldier stood erect at attention.
De soldaat stond rechtop in de houding.
•
The dog's ears were erect as it listened intently.
De oren van de hond stonden rechtop terwijl hij aandachtig luisterde.
1.
oprichten, bouwen
construct (a building, wall, or other large structure)
:
•
They plan to erect a new monument in the town square.
Ze zijn van plan een nieuw monument op te richten op het stadsplein.
•
The company will erect a new factory on the outskirts of the city.
Het bedrijf zal een nieuwe fabriek bouwen aan de rand van de stad.