entrance

US /ˈen.trəns/
UK /ˈen.trəns/
"entrance" picture
1.

ingang, toegang

a door, gate, or opening through which you can enter a place

:
•
The main entrance to the building is on the north side.
De hoofdingang van het gebouw bevindt zich aan de noordzijde.
•
Please use the side entrance.
Gebruik alstublieft de zij-ingang.
:
accessentrydoorwaygateportal
2.

entree, binnenkomst

the act of coming or going into a place

:
•
Her sudden entrance surprised everyone.
Haar plotselinge entree verraste iedereen.
•
The actor made a dramatic entrance on stage.
De acteur maakte een dramatische entree op het podium.
:
arrivalappearanceadmissionaccess
1.

betoveren, fascineren

to put (someone or something) into a trance or a state of fascination

:
•
The magician tried to entrance the audience with his tricks.
De goochelaar probeerde het publiek te betoveren met zijn trucs.
•
She was completely entranced by the music.
Ze was volledig betoverd door de muziek.
:
enchantcharmcaptivatemesmerizehypnotize
:
entrancingentrance exam