entry
US /ˈen.tri/
UK /ˈen.tri/

1.
toegang, ingang
an act of going into or getting into a place
:
•
The police forced an entry into the building.
De politie forceerde een toegang tot het gebouw.
•
She gained entry to the competition.
Ze kreeg toegang tot de wedstrijd.
2.
vermelding, invoer, item
a piece of writing, an item, or a record that is put into a list, book, or system
:
•
Each entry in the dictionary has a definition.
Elke vermelding in het woordenboek heeft een definitie.
•
Make sure to log every entry in the database.
Zorg ervoor dat elke invoer in de database wordt vastgelegd.
3.
inzending, deelnemer
a person or thing that enters a competition or race
:
•
There were over 100 entries in the photography contest.
Er waren meer dan 100 inzendingen voor de fotowedstrijd.
•
The horse was a late entry in the race.
Het paard was een late inschrijving in de race.