engaged

US /ɪnˈɡeɪdʒd/
UK /ɪnˈɡeɪdʒd/
"engaged" picture
1.

betrokken, bezig

involved in an activity or occupation

:
She was deeply engaged in her research.
Ze was diep betrokken bij haar onderzoek.
He is currently engaged in a new project.
Hij is momenteel bezig met een nieuw project.
2.

verloofd

having formally agreed to marry

:
They got engaged last month.
Ze zijn vorige maand verloofd.
She is engaged to her high school sweetheart.
Ze is verloofd met haar jeugdliefde.
3.

bezet

(of a telephone line) in use; busy

:
I tried to call, but the line was engaged.
Ik probeerde te bellen, maar de lijn was bezet.
The operator said the number was engaged.
De telefoniste zei dat het nummer bezet was.