eat into
US /iːt ˈɪntuː/
UK /iːt ˈɪntuː/

1.
aantasten, opeten, inperken
to use up a large part of something, especially money or time
:
•
Unexpected expenses are starting to eat into our savings.
Onverwachte uitgaven beginnen onze spaargelden aan te tasten.
•
The long commute eats into my free time every day.
De lange reistijd vreet elke dag mijn vrije tijd op.
2.
aantasten, corroderen, invreten
to damage or destroy something gradually, especially by chemical action
:
•
The acid began to eat into the metal.
Het zuur begon het metaal aan te tasten.
•
Rust can eat into the structure of a bridge over time.
Roest kan na verloop van tijd de structuur van een brug aantasten.