eat out
US /iːt aʊt/
UK /iːt aʊt/

1.
uit eten gaan, buitenshuis eten
to eat a meal in a restaurant or other public place rather than at home
:
•
Let's eat out tonight, I don't feel like cooking.
Laten we vanavond uit eten gaan, ik heb geen zin om te koken.
•
They often eat out on weekends.
Ze gaan vaak uit eten in het weekend.