Betekenis van het woord dog in het Nederlands
Wat betekent dog in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
dog
US /dɑːɡ/
UK /dɑːɡ/

Zelfstandig Naamwoord
1.
hond
a domesticated carnivorous mammal that typically has a long snout, an acute sense of smell, non-retractable claws, and a barking, howling, or whining voice. It is widely kept as a pet or for work purposes.
Voorbeeld:
•
My neighbor's dog barks loudly every morning.
De hond van mijn buurman blaft elke ochtend luid.
•
She took her dog for a walk in the park.
Ze nam haar hond mee voor een wandeling in het park.
2.
rotzak, smeerlap
a person regarded as unpleasant, contemptible, or wicked (often used as a term of abuse)
Voorbeeld:
•
He's a real dog for treating his employees so badly.
Hij is een echte rotzak omdat hij zijn werknemers zo slecht behandelt.
•
Don't be such a lazy dog; get up and help!
Wees niet zo'n luie donder; sta op en help!
Werkwoord
1.
achtervolgen, volgen
to follow (someone) closely and persistently
Voorbeeld:
•
The paparazzi continued to dog the celebrity wherever she went.
De paparazzi bleven de beroemdheid achtervolgen waar ze ook ging.
•
Bad luck seemed to dog him throughout his career.
Pech leek hem zijn hele carrière te achtervolgen.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: