deadlocked
US /ˈded.lɑːkt/
UK /ˈded.lɑːkt/

1.
impasse, patstelling
a situation, typically one involving opposing parties, in which no progress can be made
:
•
The negotiations reached a deadlock.
De onderhandelingen bereikten een impasse.
•
The jury was deadlocked, unable to reach a verdict.
De jury zat vast, niet in staat om tot een uitspraak te komen.
1.
vastgelopen, in een impasse
in a state of deadlock; unable to make progress
:
•
The talks remained deadlocked over the budget.
De gesprekken bleven vastzitten over de begroting.
•
The two sides were deadlocked on the terms of the agreement.
De twee partijen zaten vast over de voorwaarden van de overeenkomst.
1.
blokkeren, vastzetten
to bring to a deadlock; to prevent progress
:
•
Disagreements over funding deadlocked the project.
Meningsverschillen over financiering blokkeerden het project.
•
The opposing teams deadlocked each other in the final minutes of the game.
De tegenstanders blokkeerden elkaar in de laatste minuten van de wedstrijd.