dead

US /ded/
UK /ded/
"dead" picture
1.

dood, overleden

no longer living; deprived of life

:
The bird was found dead in the garden.
De vogel werd dood in de tuin gevonden.
He was pronounced dead at the scene.
Hij werd ter plaatse dood verklaard.
2.

dood, inactief

no longer in use or active; obsolete

:
The old phone line is now dead.
De oude telefoonlijn is nu dood.
That language is virtually dead.
Die taal is vrijwel dood.
3.

dood, levenloos

lacking in sensation, emotion, or spirit

:
His eyes were dead and empty.
Zijn ogen waren dood en leeg.
The party was completely dead.
Het feest was helemaal dood.
1.

helemaal, volledig

completely; absolutely

:
He was dead tired after the long journey.
Hij was doodmoe na de lange reis.
The car came to a dead stop.
De auto kwam volledig tot stilstand.
1.

diepte, midden

the period of greatest intensity or severity

:
The accident happened in the dead of night.
Het ongeluk gebeurde midden in de nacht.
We were stuck in the dead of winter.
We zaten vast in de dood van de winter.