cut back
US /kʌt bæk/
UK /kʌt bæk/

1.
bezuinigen, verminderen
to reduce the amount or quantity of something
:
•
We need to cut back on expenses to save money.
We moeten bezuinigen op uitgaven om geld te besparen.
•
She decided to cut back on sugar for her health.
Ze besloot minder suiker te gebruiken voor haar gezondheid.
2.
terugsnoeien, snoeien
to prune or trim a plant, especially to encourage new growth or maintain shape
:
•
You should cut back these rose bushes in the fall.
Je moet deze rozenstruiken in de herfst terugsnoeien.
•
The gardener advised me to cut back the overgrown branches.
De tuinman adviseerde me om de overwoekerde takken terug te snoeien.