count against
US /kaʊnt əˈɡenst/
UK /kaʊnt əˈɡenst/

1.
tegenwerken, ten nadele zijn
to be a disadvantage to someone or something
:
•
His lack of experience might count against him in the interview.
Zijn gebrek aan ervaring zou hem wel eens kunnen tegenwerken in het interview.
•
Don't let one mistake count against your overall performance.
Laat één fout niet ten koste gaan van je algehele prestatie.