contribute
US /kənˈtrɪb.juːt/
UK /kənˈtrɪb.juːt/
1.
bijdragen, schenken
give (something, especially money) in order to help achieve or provide something.
:
•
He contributed a large sum to the charity.
Hij droeg een groot bedrag bij aan het goede doel.
•
Everyone should contribute to the discussion.
Iedereen zou moeten bijdragen aan de discussie.
2.
bijdragen aan, medewerken aan
help to cause or bring about.
:
•
Stress can contribute to various health problems.
Stress kan bijdragen aan diverse gezondheidsproblemen.
•
These factors contribute to the success of the project.
Deze factoren dragen bij aan het succes van het project.