chicken out
US /ˈtʃɪk.ɪn aʊt/
UK /ˈtʃɪk.ɪn aʊt/

1.
de zenuwen krijgen, terugkrabbelen, kneep hem krijgen
to decide not to do something because you are too frightened
:
•
I was going to try bungee jumping, but I chickened out at the last minute.
Ik zou gaan bungeejumpen, maar ik kneep hem op het laatste moment.
•
He was going to ask her out, but he chickened out.
Hij zou haar uitvragen, maar hij kneep hem.