waver

US /ˈweɪ.vɚ/
UK /ˈweɪ.vɚ/
"waver" picture
1.

aarzelen, wankelen, twijfelen

to be undecided between two opinions or courses of action; be irresolute

:
He started to waver on his decision to move abroad.
Hij begon te aarzelen over zijn besluit om naar het buitenland te verhuizen.
Her confidence began to waver as the deadline approached.
Haar zelfvertrouwen begon te wankelen naarmate de deadline naderde.
2.

flikkeren, trillen, wankelen

to move in a quivering way; flicker

:
The flame of the candle began to waver in the draft.
De vlam van de kaars begon te flikkeren in de tocht.
His voice did not waver, even under pressure.
Zijn stem wankelde niet, zelfs onder druk.