carry on

US /ˈkær.i ɑːn/
UK /ˈkær.i ɑːn/
"carry on" picture
1.

doorgaan, voortzetten

continue an activity or task

:
Please carry on with your work.
Ga alsjeblieft door met je werk.
They decided to carry on despite the difficulties.
Ze besloten door te gaan ondanks de moeilijkheden.
2.

zich aanstellen, tekeergaan

behave in an excited, foolish, or improper way

:
Stop carrying on like that, you're embarrassing me!
Stop met zo doorgaan, je brengt me in verlegenheid!
The children were carrying on terribly in the store.
De kinderen waren vreselijk aan het uitgaan in de winkel.