Betekenis van het woord fuss in het Nederlands

Wat betekent fuss in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

fuss

US /fʌs/
UK /fʌs/
"fuss" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

gedoe, drukte, ophef

a display of unnecessary or excessive excitement, activity, or concern

Voorbeeld:
There was a lot of fuss over the new regulations.
Er was veel gedoe over de nieuwe regels.
She made a big fuss about having to wait.
Ze maakte veel gedoe over het moeten wachten.

Werkwoord

1.

gedoe maken, zeuren, moeilijk doen

show unnecessary or excessive excitement, activity, or concern

Voorbeeld:
Don't fuss over me, I'm fine.
Maak je geen gedoe om mij, ik ben in orde.
She tends to fuss about small details.
Ze heeft de neiging om te zeuren over kleine details.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: