Betekenis van het woord card in het Nederlands
Wat betekent card in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
card
US /kɑːrd/
UK /kɑːrd/

Zelfstandig Naamwoord
1.
kaart
a piece of thick stiff paper or thin plastic with information printed on it, used for identification, payment, or other purposes
Voorbeeld:
•
Do you have your membership card with you?
Heb je je lidmaatschapskaart bij je?
•
I paid with my credit card.
Ik betaalde met mijn creditcard.
2.
speelkaart
a small rectangular piece of stiff paper, used for playing games
Voorbeeld:
•
Let's play a game of cards.
Laten we een kaartspel spelen.
•
He dealt the cards to each player.
Hij deelde de kaarten aan elke speler uit.
Synoniem:
Werkwoord
1.
om identiteitskaart vragen
to ask for someone's identification or payment card
Voorbeeld:
•
The bartender had to card him because he looked underage.
De barman moest hem om zijn identiteitskaart vragen omdat hij minderjarig leek.
•
They will card everyone at the entrance to ensure they are over 21.
Ze zullen iedereen bij de ingang controleren om er zeker van te zijn dat ze ouder zijn dan 21.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland