bust

US /bʌst/
UK /bʌst/
"bust" picture
1.

buste, borsten

a woman's chest or breasts

:
•
The dress had a fitted bust.
De jurk had een getailleerde buste.
•
She measured her bust size for a new bra.
Ze mat haar bustemaat voor een nieuwe beha.
:
chestbosombreasts
2.

buste

a sculpture of a person's head, shoulders, and chest

:
•
The museum displayed a marble bust of Julius Caesar.
Het museum toonde een marmeren buste van Julius Caesar.
•
A bronze bust of the artist stood on the pedestal.
Een bronzen buste van de kunstenaar stond op de sokkel.
:
sculpturestatue
3.

neergang, crisis

a sudden decline in business or economic activity; a period of economic depression

:
•
The company faced a major bust after the market crash.
Het bedrijf kreeg te maken met een grote neergang na de beurscrash.
•
The dot-com bust in the early 2000s affected many tech companies.
De dot-com bust in het begin van de jaren 2000 trof veel technologiebedrijven.
:
collapsefailuredownturnrecessiondepression
1.

barsten, breken

to break, split, or burst

:
•
The old pipe finally bust, causing a flood.
De oude pijp barstte uiteindelijk, wat een overstroming veroorzaakte.
•
He bust his knee playing football.
Hij scheurde zijn knie tijdens het voetballen.
:
breakburstsmashrupture
2.

arresteren, oppakken

to raid or arrest

:
•
The police decided to bust the illegal gambling ring.
De politie besloot de illegale gokring te oprollen.
•
They were busted for selling drugs.
Ze werden gearresteerd voor het verkopen van drugs.
:
raidarrestapprehendcatch
1.

kapot, gebroken

broken or damaged

:
•
The old television is completely bust.
De oude televisie is helemaal kapot.
•
My car is bust, so I have to walk.
Mijn auto is kapot, dus ik moet lopen.
:
brokendamagedkaputout of order
:
bust a gutbust a movebust your ass