box in
US /bɑks ɪn/
UK /bɑks ɪn/

1.
insluiten, vastzetten
to surround something or someone so that they cannot move or escape
:
•
The police managed to box in the suspect's car.
De politie slaagde erin de auto van de verdachte in te sluiten.
•
I was completely boxed in by other cars in the parking lot.
Ik was volledig ingesloten door andere auto's op de parkeerplaats.
2.
beperken, inperken
to restrict someone's freedom or options
:
•
His strict parents always tried to box him in.
Zijn strenge ouders probeerden hem altijd in te perken.
•
Don't let fear box you in and prevent you from trying new things.
Laat angst je niet beperken en je ervan weerhouden nieuwe dingen te proberen.