trap

US /træp/
UK /træp/
"trap" picture
1.

val, fuik

a device or enclosure designed to catch and retain animals, typically by snaring them

:
•
The hunter set a trap for the rabbit.
De jager zette een val voor het konijn.
•
Be careful not to step on the mouse trap.
Pas op dat je niet op de muizenval stapt.
:
snareginnetpitfallbooby trap
2.

val, fuik

a difficult or dangerous situation from which it is hard to escape

:
•
He fell into a debt trap.
Hij viel in een schuldenval.
•
The police set a trap to catch the criminals.
De politie zette een val om de criminelen te vangen.
:
pitfallsnaretrickploystratagem
1.

vangen, vastzetten

catch (an animal) in a trap

:
•
They managed to trap the fox in the forest.
Ze slaagden erin de vos in het bos te vangen.
•
The fishermen trapped many fish in their nets.
De vissers vingen veel vis in hun netten.
:
catchsnareensnarenetcapture
2.

opsluiten, gevangen houden

confine (someone) in a place or situation from which they cannot escape

:
•
The fallen tree trapped the car on the road.
De omgevallen boom blokkeerde de auto op de weg.
•
He felt trapped in his unhappy marriage.
Hij voelde zich gevangen in zijn ongelukkige huwelijk.
:
confineimprisonenclosecornerhem in
:
speed traptrap shootingtourist trapspring a traptrap-door spider