bludgeon
US /ˈblʌdʒ.ən/
UK /ˈblʌdʒ.ən/

1.
neerslaan, slaan met een knuppel
to hit someone or something with a heavy object
:
•
He threatened to bludgeon anyone who tried to stop him.
Hij dreigde iedereen te neerslaan die hem probeerde tegen te houden.
•
The police had to bludgeon their way through the crowd.
De politie moest zich een weg banen door de menigte.
2.
dwingen, onderdrukken
to force someone to do something, especially by using strong arguments or threats
:
•
They tried to bludgeon him into accepting the deal.
Ze probeerden hem te dwingen de deal te accepteren.
•
The government was accused of trying to bludgeon the public into submission.
De regering werd ervan beschuldigd te proberen het publiek tot onderwerping te dwingen.