bite back
US /baɪt bæk/
UK /baɪt bæk/
1.
terugbijten, terugslaan
to react to something negative or harmful by attacking or criticizing in return
:
•
She wanted to bite back at his rude comments but held her tongue.
Ze wilde terugbijten op zijn onbeschofte opmerkingen, maar hield haar mond.
•
The company's strong response helped them bite back against the negative publicity.
De krachtige reactie van het bedrijf hielp hen terug te vechten tegen de negatieve publiciteit.
2.
bedwingen, inhouden
to suppress or hold back a strong emotion, especially tears or anger
:
•
She had to bite back her tears during the emotional farewell.
Ze moest haar tranen bedwingen tijdens het emotionele afscheid.
•
He managed to bite back his anger and remain calm.
Hij slaagde erin zijn woede in te houden en kalm te blijven.