binding

US /ˈbaɪn.dɪŋ/
UK /ˈbaɪn.dɪŋ/
"binding" picture
1.

band, boekband

a strong covering holding the pages of a book together

:
•
The old book had a beautiful leather binding.
Het oude boek had een prachtige leren band.
•
She learned how to do book binding as a hobby.
Ze leerde boekbinden als hobby.
:
covercasingjacketwrappersheath
2.

bies, binding, bevestiging

a strip of material used to hold things together or to finish an edge

:
•
The dress had a decorative binding along the neckline.
De jurk had een decoratieve bies langs de halslijn.
•
He used a strong rope as a binding for the package.
Hij gebruikte een sterk touw als binding voor het pakket.
:
trimedgingborderfastenertie
1.

bindend, verplichtend

having the power to legally force someone to do something

:
•
The contract is legally binding.
Het contract is wettelijk bindend.
•
The court's decision is binding on all parties.
De beslissing van de rechtbank is bindend voor alle partijen.
:
obligatorycompulsorymandatoryenforceablecontractual
:
bindperfect bindingcomb binding binding energy