Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord jacket in het Nederlands

Wat betekent jacket in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

jacket

US /ˈdʒæk.ɪt/
UK /ˈdʒæk.ɪt/
"jacket" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

jas, jack

an outer garment extending to the waist or hips, typically having sleeves and a fastening down the front

Voorbeeld:
•
She wore a warm winter jacket.
Ze droeg een warme winterjas.
•
He zipped up his leather jacket.
Hij ritsde zijn leren jas dicht.
Synoniem:
coatblazercardiganwindbreakeranorak
2.

omslag, hoes

a protective outer covering for a book, record, or other item

Voorbeeld:
•
The book had a beautiful dust jacket.
Het boek had een mooie stofomslag.
•
The record jacket was torn.
De platenhoes was gescheurd.
Synoniem:
coversleevewrappercasing
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
yellow jacketjacket potatodust jacketdinner jacketsports jacketdown jacketpea jacket