application
US /ˌæp.ləˈkeɪ.ʃən/
UK /ˌæp.ləˈkeɪ.ʃən/
1.
aanvraag, sollicitatie
a formal request to an authority for something
:
•
I submitted my application for the new job.
Ik heb mijn aanvraag voor de nieuwe baan ingediend.
•
The deadline for applications is next Friday.
De deadline voor aanvragen is volgende week vrijdag.
2.
toepassing, gebruik
the action of putting something into operation or use
:
•
The practical application of this theory is limited.
De praktische toepassing van deze theorie is beperkt.
•
The new software has many useful applications.
De nieuwe software heeft veel nuttige toepassingen.
3.
applicatie, app
a computer program designed for a particular purpose
:
•
I downloaded a new photo editing application on my phone.
Ik heb een nieuwe foto-bewerkingsapplicatie op mijn telefoon gedownload.
•
This application helps you manage your tasks efficiently.
Deze applicatie helpt je om je taken efficiënt te beheren.