achievement
US /əˈtʃiːv.mənt/
UK /əˈtʃiːv.mənt/
1.
prestatie, presteren
a thing done successfully with effort, skill, or courage
:
•
Winning the championship was a great achievement for the team.
Het winnen van het kampioenschap was een grote prestatie voor het team.
•
Her academic achievements are impressive.
Haar academische prestaties zijn indrukwekkend.
2.
bereiken, voltooiing
the action of achieving something
:
•
The achievement of peace in the region is a complex goal.
Het bereiken van vrede in de regio is een complex doel.
•
The project requires the achievement of several milestones.
Het project vereist het bereiken van verschillende mijlpalen.