accomplishment
US /əˈkɑːm.plɪʃ.mənt/
UK /əˈkɑːm.plɪʃ.mənt/
1.
prestatie, verwezenlijking
something that has been achieved successfully, especially with effort
:
•
Graduating from college was a great accomplishment for her.
Afstuderen was een grote prestatie voor haar.
•
The team celebrated their latest accomplishment.
Het team vierde hun nieuwste prestatie.
2.
voltooiing, uitvoering
the successful completion of a task or duty
:
•
The accomplishment of the mission required careful planning.
De voltooiing van de missie vereiste zorgvuldige planning.
•
His greatest accomplishment was building the new bridge.
Zijn grootste prestatie was het bouwen van de nieuwe brug.