attainment
US /əˈteɪn.mənt/
UK /əˈteɪn.mənt/
1.
bereiking, verwerving
the action or fact of achieving a goal toward which one has worked
:
•
The attainment of her degree was a proud moment for her family.
Het behalen van haar diploma was een trots moment voor haar familie.
•
The company aims for the attainment of high quality standards.
Het bedrijf streeft naar het bereiken van hoge kwaliteitsnormen.
2.
prestatie, verwerving
a thing achieved, especially a skill or educational qualification
:
•
His academic attainments are impressive.
Zijn academische prestaties zijn indrukwekkend.
•
The program focuses on the attainment of practical skills.
Het programma richt zich op de verwerving van praktische vaardigheden.