wave
US /weɪv/
UK /weɪv/

1.
2.
zwaai, gebaar
a gesture with the hand and arm, used to greet someone or to signal something
:
•
She gave a friendly wave as I passed by.
Ze gaf een vriendelijke zwaai toen ik voorbij kwam.
•
He gave a quick wave to the crowd.
Hij gaf een snelle zwaai naar de menigte.
3.
golf, vlaag
a period in which there is an increase in a particular activity or type of behavior
:
•
There's a new wave of interest in renewable energy.
Er is een nieuwe golf van interesse in hernieuwbare energie.
•
The company experienced a wave of new hires.
Het bedrijf kende een golf van nieuwe aanwervingen.
1.