visit with
US /ˈvɪzɪt wɪθ/
UK /ˈvɪzɪt wɪθ/

1.
bezoeken, op bezoek gaan bij
to spend time with someone, especially in a social way
:
•
I'm going to visit with my grandparents this weekend.
Ik ga dit weekend op bezoek bij mijn grootouders.
•
She likes to visit with her old friends from college.
Ze vindt het leuk om op bezoek te gaan bij haar oude vrienden van de universiteit.