tutor

US /ˈtuː.t̬ɚ/
UK /ˈtuː.t̬ɚ/
"tutor" picture
1.

privéleraar, tutor

a private teacher, typically one who teaches a single student or a very small group

:
My math tutor helped me improve my grades significantly.
Mijn wiskundeleraar hielp me mijn cijfers aanzienlijk te verbeteren.
She works as a private tutor for high school students.
Ze werkt als privéleraar voor middelbare scholieren.
1.

bijles geven, onderwijzen

to act as a tutor to (a student or students)

:
She agreed to tutor him in English for the upcoming exam.
Ze stemde ermee in om hem bijles te geven in Engels voor het aankomende examen.
Many university students tutor younger students to earn extra money.
Veel universiteitsstudenten geven bijles aan jongere studenten om extra geld te verdienen.